info-steel-55

Bij een klassieke ophaalbrug is het brugdek voor en gedurende de beweging aan verschil- lende belastingsmodellen onderhevig. Door bij deze brug de hangstaaf aan het uiteinde van het brugdek te laten aangrijpen is het brugdek steeds aan hetzelfde belastingsmodel onderhevig. Een bijkomend voordeel van de hangstaven op het einde te laten aangrijpen is dat de bovenlei- dingen tussen hangstaaf en hameistijl kunnen bevestigd worden en zo geïntegreerd worden in het ophaalmechanisme van de brug. Gedurende de volledige beweging van de brug maken de bovenleidingen deel uit van het parallellogram waaraan ook de brug onderworpen is. Hameistijl, priem en balans worden vormgege- ven als één lichte, heldere structuur. De klassieke opbouw van de bovenbouw van een ophaalbrug wordt stapsgewijs verfijnd. De aandrijving van de ophaalbrug gebeurt d.m.v. hydraulische vijzels in de kelder waarin de motoren gesitueerd zijn. Een gevolg hiervan is dat het rotatiepunt van het brugdek en de hameistijl verder van de kade komen te liggen. Het brugdek zelf wordt echter niet verlengd. Pour un pont-bascule classique, le tablier du pont est soumis à différents modèles de charge pendant et avant le mouvement. En faisant saisir pour ce pont la barre de suspension à l’ex- trémité du tablier du pont, celle-ci est toujours soumise au même modèle de charge. Un avantage supplémentaire de l’accrochage des tiges de suspension à l’extrémité est que les conduites supérieures peuvent être fixées entre la tige de suspension et le montant du pont à bascule, permettant ainsi leur intégration dans le mécanisme de soulèvement du pont. Pendant la totalité du mouvement du pont, les conduites supérieures font partie du parallélogramme auquel le pont est aussi soumis. Le montant du pont à bascule, le poinçon et l’équi- libre ont la forme d’une structure légère et transpa- rente. La construction classique de la superstructure d’un pont à contrepoids est affinée par étapes. La commande du pont à contrepoids a lieu au moyen de vérins hydrauliques dans la cave où les moteurs sont placés. Ceci a pour effet que le point de rotation du pont à contrepoids et le montant du pont-bascule viennent se placer à une plus grande distance du quai. Le tablier du pont proprement dit n’est toutefois pas prolongé. CATEGORIE D 77